Filter: Interviews
Interview Ellen van Son: Hoe krijgt dood een natuurlijke plek in ons leven?
‘We willen een maatschappelijke beweging creëren waar mensen er voor elkaar zijn,’ aldus Ellen van Son, directeur van de Vereniging leven met dood. Een vereniging die wil dat de dood een natuurlijke plek in het leven krijgt. Omdat Alles is Gezondheid deze missie onderschrijft, spraken we Ellen over wat er speelt op het gebied van leven met verlies, hoe mensen geholpen kunnen worden en wat daarvoor nodig is.
Hoe ben jij betrokken geraakt bij dit thema?
‘Vanuit mijn achtergrond op het gebied van zingeving, spiritualiteit en humanistiek ben ik al langere tijd geïnteresseerd in ervaringen die de mens wezenlijk raken. De Academie voor Geesteswetenschappen, waar ik destijds als directeur werkzaam was, heeft een opleiding op het gebied van rouw-, verlies- en stervensbegeleiding. Rouw raakt ons allemaal en zo is mijn ervaring en interesse in dit onderwerp ontstaan.’
Waarom is aandacht voor omgaan met de dood belangrijk?
‘Rouw is een thema dat ons allemaal raakt, maar we weten er zo weinig van. We gaan er pas mee aan de slag als het ons direct raakt. Het is een maatschappelijk vacuüm. De dood wordt verdrongen, we sterven in ziekenhuizen, de dood heeft in Nederland geen natuurlijke plek meer in ons leven. Dit taboe zorgt voor een onvermogen om met de dood om te gaan. Nabestaanden belanden vaak in een sociale leegte, omdat het contact afneemt na de belangstelling rond het verlies en afscheid. Onderzoek wijst uit dat vier op de tien mensen iets mist in het rouwproces en we zien dat we weinig woorden hebben om erover te kunnen praten. Ook missen we vaardigheden om ons open te stellen, kwetsbaar te zijn en te luisteren. Hier kunnen we een slag maken. Daarom is het belangrijk dat er aandacht voor is.’
Je werkt bij de Vereniging leven met dood (voorheen de Vereniging Yarden). Kun je meer vertellen over de vereniging?
‘De vereniging bestaat al meer dan 100 jaar en heeft sinds augustus 2021 een nieuwe start gemaakt. De bedrijfsactiviteiten van Yarden zijn overgegaan naar DELA, en de vereniging Yarden is verdergegaan onder de naam Vereniging leven met dood. Alle betrokkenen; het bestuur, de medewerkers van het Kennis- en Supportcentrum, onze vrijwilligers, samenwerkingspartners en leden willen dat de dood een natuurlijke plek in het leven krijgt en we bieden nabestaanden passende steun bij leven met verlies.’
De vereniging biedt steun bij verlies, hoe ziet die steun eruit?
‘We bieden rouwondersteuning op verschillende niveaus, omdat ieder verlies anders wordt ervaren en omdat we op verschillende vlakken behoeften zien.
- Het breedste niveau, de onderlaag voor iedereen, gaat over maatschappelijke bewustwording. We missen vaak de taal om mensen te steunen en/of gevoelens en gedachten die bij verlies komen kijken onder woorden te brengen. Er gebeurt al veel op het gebied van bewustwording en wij willen daar ook aan bijdragen.
- Het tweede niveau zijn onze gepersonaliseerde digitale diensten. We bieden veel informatie en ervaringsverhalen. We ontwikkelen een gepersonaliseerde wegwijzer zodat mensen dat vinden, waar ze behoefte aan hebben. We weten dat 60% van mensen die met verlies te maken hebben hiermee verder kan.
- De derde laag betreft ondersteuning door vrijwilligers. Mensen die vastlopen of hun verhaal kwijt willen kunnen terecht op de Rouwchat en de Rouwtelefoon. Ook biedt de vereniging haar leden een traject van ondersteuning door een vaste vrijwilliger. 30% van de mensen heeft hier voldoende steun aan.
- Bij de overige 10% van de mensen is er sprake van complexe rouw. Deze mensen vangen wij zo goed mogelijk op en verwijzen we door naar professionele hulpverlening.’
Wat is de volgende stap met jullie beweging en wat hebben jullie nodig om die te zetten?
‘We hebben support nodig en samenwerking op verschillende vlakken. Denk aan support van organisaties waarmee we dit thema een grotere maatschappelijke bekendheid kunnen geven. We werken aan verbinding met huisartspraktijkondersteuners en huisartsen die kunnen doorverwijzen, zodat nabestaanden minder terug hoeven vallen op medicalisering. Op het vlak van doorverwijzen kun je natuurlijk ook denken aan banken, verzekeraars, pensionfondsen en uitvaartondernemers. Daar weten ze wanneer de dood een rol in iemands leven speelt.’
Kan de uitvaartbranche meer betekenen op het gebied van rouwverwerking?
‘Uitvaartondernemers verzorgen de uitvaart en zij kunnen heel gemakkelijk zorgen voor een warme doorverwijzing naar vervolgstappen op gebied van rouw. Het is opmerkelijk dat we alleen een proces hebben voor de buitenkant, terwijl iedereen met verlies te maken heeft. Alles rond een afscheid en uitvaart is praktisch; er moet veel geregeld worden. Dat innerlijke proces is veel moeilijker. Daarbij kunnen veel mensen ondersteuning gebruiken.’
Met Alles is Gezondheid en Positieve Gezondheid bekijken we gezondheid met een brede blik. Leren omgaan met verlies, mensen hun veerkracht vergroten kan preventief werken. Zie jij dat ook zo?
‘Zeker. We zien mensen vastlopen na het verlies van een dierbare. Wanneer mensen van elkaar houden ontstaat er een wereld tussen die twee mensen. Als een van de twee wegvalt verdwijnt die wereld ook. Mensen kunnen hierdoor van zichzelf vervreemden. Er zijn bepaalde factoren die de kans op complexe rouw vergroten. Denk aan leeftijd, de manier van overlijden, etc. Wanneer mensen te lang doorlopen met onverwerkt verlies kan dat leiden tot mentale en fysieke problemen. Als we in de samenleving leren omgaan met verlies en elkaar leren ondersteunen op kwetsbare momenten, wordt de groep mensen die professionele hulpverlening nodig heeft kleiner en betekent dat verlichting voor de zorgsector.’
Wat heb je naast steun/samenwerking met organisaties nodig?
‘We willen een maatschappelijke beweging creëren, gelaagde rouwondersteuning bieden en zorgen dat het thema gemeengoed wordt. Dat kan alleen als we als er meer bekendheid is en als meer mensen en organisaties zich bij de beweging aansluiten. Dit kan op verschillende manieren. Met organisaties kunnen we een samenwerking aangaan, mensen kunnen zich abonneren op de nieuwsbrief, ze kunnen lid worden of zich aanmelden als vrijwilliger. En uiteraard kunnen we ook hulp gebruiken om de Vereniging verder op de kaart te zetten. Zegt het voort, attendeer mensen uit je nabije omgeving op onze website en diensten.’
Meer weten of meedoen?
- Word lid, vrijwilliger of partner. Doe mee!
- Blijf op de hoogte van de activiteiten van vereniging leven met dood, meld je aan voor de nieuwsbrief
- Rouwchat
- Rouwtelefoon: 085-4014250 tijdens kantoortijden
- Rouwmail
Vereniging Leven met dood
Ervaringsverhalen lezen, weten welke activiteiten de vereniging verricht of hoe je kunt samenwerken / meedoen?
Natuurlijk rouwen
Tijdens ons jaarcongres organiseerden we de workshop ‘natuurlijk rouwen’ met onder meer een labyrint lopen als ritueel. Meer weten?
Interview Jacques Hendrikx: Alleen kunnen we niets, samen kunnen wij alles
Hoe mooi zou het zijn als supermarktorganisaties zich maatschappelijk betrokken profileren?
Iedere week een tas met zeven gevarieerde ontbijtjes en vers fruit, gratis en in anonimiteit voor kinderen die anders zonder ontbijt de dag moeten starten. Alle 52 weken en 365 dagen per jaar. Dat regelt de sociale onderneming Nederlands Jeugd Ontbijt. Initiatiefnemer Jacques Hendrikx neemt ons mee in de waarom, de hoe en de waarheen.
Het initiatief, dat vanaf het begin is aangesloten bij de Alliantie Kinderarmoede, is in 2016 heel klein begonnen, in Den Bosch. In 2019 startte de zogenaamde roll out en op dit moment worden in 23 gemeentes iedere week ruim 3,5 duizend ontbijttassen door vrijwilligers bij kinderen thuisgebracht. En dagelijks komen er nieuwe aanmeldingen binnen.
Waarom ben je dit initiatief gestart?
‘De enorme tweedeling in de maatschappij stuit mij ongelooflijk tegen de borst. Daarom wil ik awareness creëren over het probleem dat er honderdduizenden kinderen zijn die zonder ontbijt aan hun dag beginnen. Die kinderen komen in een positie dat ze niet kunnen leren, dat ze stress hebben en dat ze niet gewoon kunnen functioneren als kind. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag. Zonder ontbijt staat het kind niet aan en komt er uitval in de maatschappij. Dat wordt een boemerang voor onze samenleving.’
De behoefte is duidelijk het kind krijgt geen ontbijt omdat de ouders het niet kunnen betalen en de oplossing is het leveren van gezonde ontbijtjes bij het kind thuis.
Ruim 3,5 duizend ontbijttassen afleveren met honderden vrijwilligers, hoe organiseren jullie dat?
‘Als wij in een gemeente starten vraag ik eerst aan de ouders/verzorgers die zich aanmelden voor een of meer ontbijttassen of één van hen bereid is om die tassen te gaan rondbrengen. Daarmee is al 70 tot 80% van de behoefte aan vrijwilligers gedekt. Het mooie is dat die vrijwilligers ervaren dat ze niet de enige zijn in die in armoede leven. En we merken dat via die ‘vertrouwenspersoon’ die iedere week voor de deur staat linkjes worden gelegd naar bijvoorbeeld de gemeente voor extra hulp. Dat is mooi, want het wantrouwen naar gemeentes is gigantisch. Onder andere door de toeslagenaffaire.’
Jullie zijn snel gegroeid. Wat zijn de plannen voor de toekomst?
‘We willen verder uitbreiden, maar op dit moment hebben we 1.515 aanvragen van gezinnen die we niet kunnen honoreren omdat we daar het budget niet voor hebben. We zijn financieel afhankelijk van gemeenten (Jetta Klijnsma gelden) en dat is fnuikend voor de roll out. De doorlooptijden binnen de gemeenten variëren sterk (van vijf weken tot meer dan 30 maanden) en het gaat om niet geoormerkt geld. Daarom hebben we draagvlak nodig en een nieuw financieringstraject.’
Hoe wil je dit aanpakken? Denk je aan samenwerking met het bedrijfsleven?
‘Inderdaad. Ik wil het zo eenvoudig mogelijk organiseren in samenwerking met de Nederlandse supermarkten. Gemiddeld gaan we in Nederland drie keer per week naar de supermarkt en in totaal wordt €46 miljard besteed. Het gaat om 1,3 miljard supermarktbezoeken per jaar. Stel je voor dat supermarktketens hun klanten de optie bieden om het kassabonbedrag tot op een Euro naar boven af te ronden, dus dat gaat om tussen de 1 tot 99 cent. Wanneer maar 20% van de supermarktklanten één keer in de week het eindbedrag afrondt, dan hebben wij voldoende middelen om al die duizenden kinderen ontbijtjes aan te bieden. Zo simpel kan het zijn.’
Is dit idee haalbaar in deze ‘dure tijden’?
‘We hebben onderzoek laten doen door studenten van Avans Hogeschool onder 1600 klanten van Albert Heijn, Jumbo Lidl en Ecoplaza. En 69,3% van de ondervraagden zegt altijd te willen afronden. We willen het zo organiseren dat mensen die bijvoorbeeld een keer per week willen afronden, dat structureel kunnen toepassen, bijvoorbeeld via de bonuskaart. Hoe mooi zou het zijn als je je als supermarktorganisatie maatschappelijk betrokken kunt profileren door deze optie aan te bieden? De drie grootste supermarkten, Albert Heijn, Jumbo en Aldi hebben samen alleen al 67% van het marktaandeel.’
Hoe en wanneer heb jij als ondernemer de stap gezet naar maatschappij betrokken projecten?
‘Tijdens het grote lijsttrekkersdebat op 6 november 2006 was Mark Rutte in debat met Jan Marijnissen. Marijnissen zegt: ‘meneer Rutte uw VVD heeft 8 jaar deel uitgemaakt van de regering Kok. In Nederland wonen 400.000 kinderen die leven onder de armoedegrens. Wat heeft u daaraan gedaan?’ Dat kwam bij mij binnen als een stomp in mijn maag, want ik dacht ‘Jacques Hendrikx wat heb jij daaraan gedaan?’ En dat stemmetje bleef tegen mij praten. Toen ik tien jaar later als voorzitter van het filharmonisch orkest in Den Bosch betrokken was bij een fundingconcert voor middelbare scholieren met leerachterstanden, wees de rectrix van het Stedelijk Lyceum mij erop dat op die school gemiddeld drie kinderen per klas aan de dag beginnen zonder ontbijt omdat de ouders het niet kunnen betalen. Diezelfde middag ben ik naar de notaris gegaan om de stichting op te zetten.’
Er zijn andere initiatieven op het gebied van kinderarmoede, bijvoorbeeld het schoolontbijt. Hoe zie jij dat in relatie tot het Nederlands Jeugd Ontbijt?
‘Ik focus mij op het ontbijt voor het kind, thuis, iedere dag. Ieder kind dat nu een ontbijtje krijgt en voorheen niet, is pure winst. Scholen krijgen het moeilijk georganiseerd. Die krijgen er wéér een taak bij en ze hebben bovendien te maken met allerlei procedures waarbij ze onder meer moeten aantonen dat minstens 30% van een populatie onder de armoedegrens leeft. En niet onbelangrijk; kinderen gaan slechts196 van de 365 dagen per jaar naar school. Hoe ontbijten zij die andere dagen? Wij werken niet met procedures waar mensen op kunnen afhaken. Een ouder die zich bij ons meldt die is al door de psychologische pijngrens gegaan om toe te geven dat ze niet in staat zijn financieel hun kind een ontbijt te geven. Wij doen geen inkomenstoets, het gaat om vertrouwen. Bovendien staat iedere week onze vrijwilliger op de stoep. Die ziet en hoort veel.’
Wat heb je nodig van ons netwerk?
‘Lobbykracht: Ik zou het liefste met het Centraal Bureau levensmiddelen CBL in gesprek gaan in om draagvlak te krijgen bij de supermarkten voor het afronden van kassabonnen en dit met elkaar structureel aan te kunnen pakken. Ook zou ik een zo groot mogelijk publiek bewust willen maken van het feit dat er nog altijd een flink aantal kinderen onder de armoedegrens leeft. Als idealist geloof ik in de kracht van het individu: hoe één enkel mens iets teweeg kan brengen in de levens van anderen. Laat ik het zo formuleren: alleen kunnen wij niets; samen kunnen wij alles! Daarom ben ik gestart met met het Nederlands Jeugd Ontbijt.’
Meer Nederlands Jeugd Ontbijt
Nieuwsbrief, contact, aanmelden of behoefte aan meer informatie?
Versterk elkaar
Wil je meer weten, bezit je lobbykracht of kun je Jacques en duizenden kinderen op een andere manier verder helpen?
Schulden en mentale problemen versterken elkaar
Geldproblemen kunnen zorgen voor overbelasting van je hersenen. Je kunt niet meer denken, je raakt in de stress en kan ontwijkend gedrag gaan vertonen. Hierdoor worden geldproblemen erger en daarmee ook de psychische problemen. Cijfers tonen dat zowel het aantal jongeren met schulden als het aantal jongeren met een depressie afgelopen jaren hard gestegen zijn. Amine Bakkali, projectleider Mind-Us schetst met zijn kennisdocument ‘Schulden- en psychische problematiek bij jongeren’ een beeld van de leefwereld van deze jongeren en hij legt uit waarom het tijd is dat ze worden gehoord.
Amine: ‘In gesprek met Sadik Harchaoui van SchuldenLabNL kwamen we tot de conclusie dat er weinig geschreven is over de combinatie van psychische klachten en schuldenproblematiek bij jongeren. Daarom heb ik in opdracht van SchuldenLab dit kennisdocument gemaakt, waarin ik niet de cijfers, maar juist de ervaringsverhalen centraal stel. Verhalen hebben impact, ze bieden erkenning en ze leggen pijnpunten bloot. Je ziet precies waar het aan ligt en daar kun je beleid op maken.’
Jij hebt de mensen om wie het gaat gesproken. Wat is in jouw ogen de behoefte van de jongeren die kampen met deze dubbele problematiek?
Amine: ‘Ik denk dat onder jongeren sowieso behoefte is om ‘het echte gesprek’ te voeren. Daar begint het mee. De één wil begrepen worden, de ander wil ergens terecht kunnen als het misgaat, het gaat erom dat we ze de kans geven te vertellen waar ze mee zitten. Ik hoor van jongeren dat ze willen dat er meer gekeken wordt naar het totaalbeeld van iemand en niet naar alleen de problemen die iemand heeft of de symptomen die iemand vertoont. Als we nagaan dat mensen zich tot hun 25e, 26e nog niet volledig mentaal hebben ontwikkeld, maar wel als volwassenen worden benaderd als het over schulden gaat, dan denk ik dat we ze de kans moeten geven om die belangrijke periode te doorlopen zonder stress en zonder problemen.’
‘Ik sprak bijvoorbeeld veel jongeren die door hun geldproblemen niet meer konden sporten en dat heeft een negatief effect op je mentale gezondheid. Ik denk dat we meer naar de naar de mens moeten kijken dan meteen via een label, medicatie en standaardprocedures aan de slag moeten. Wanneer je echt in gesprek gaat, kom je tot de kern en dan zijn oplossingen vaak veel simpeler dan we denken. Er wordt soms te moeilijk gedacht. Bijvoorbeeld in een van de ervaringsverhalen zien we dat een jongedame vergeten is haar studenten-OV stop te zetten. Een jaar later kreeg ze een boete van de NS van meer dan € 15.000. Dan is het logisch dat je je slecht gaat voelen. Ze kreeg vervolgens labels als depressie en ze moest aan de slag met haar verleden in Turkije, terwijl daar het probleem niet lag. Er is niet één keer gevraagd naar haar financiële situatie.’
Je hebt met je kennisdocument de relatie tussen mentale problemen en schuldenproblematiek aan voetlicht gebracht. Wat zijn in jouw ogen goede vervolgstappen?
Amine ‘Ik denk dat het goed is als er een vervolgonderzoek komt, waarin we nog meer jongeren betrekken, met nog meer verhalen. Misschien is dit een kans om deze problematiek vanuit meer hoeken te belichten en een vervolgonderzoek in te stellen, ook vanuit andere organisaties die zich inzetten voor een fijne leefwereld van jongeren. En het is goed om de juiste mensen samen te brengen, zodat we kunnen bekijken hoe we de behoefte nog beter in beeld krijgen.’
‘Mentale gezondheid en schuldenproblematiek worden nog te veel los van elkaar gezien. Zowel als het gaat over doorverwijzen van jongeren, als op het niveau van onderzoek. Er wordt wel onderzoek gedaan naar schulden en ook naar mentale gezondheid, maar de samenhang ben ik weinig tegengekomen, terwijl die relatie toch heel duidelijk is. Schulden leiden tot mentale problemen en andersom. Het versterkt elkaar.’
Op het bespreekbaar maken van mentale gezondheid wordt flink ingezet, wordt er genoeg over geldproblemen gesproken?
‘Influencers en topsporters spreken zich de laatste jaren inderdaad vaker uit over het belang van je mentaal goed voelen en dat is belangrijk. Daar moeten we ook echt aandacht aan blijven besteden, maar het gaat in die gesprekken zelden over schuldenproblematiek. Dat is nog een taboe en iets waar mensen denk ik wél over moeten praten. Ik weet zeker dat als jij nu een doorsnee jongere vraagt hoe die zich mentaal voelt, dat hij eerder antwoord geeft dan als je vragen hebt over schulden.’
Heb je een tip om de jongeren met schulden te bereiken?
‘Als iemand schulden heeft, dan moeten we helpen. Kijken hoe diegene uit die schulden komt en werken stimuleren. Als er op dat vlak een oplossing in zicht is, dan wordt het ook makkelijker om aan mentale gezondheid te werken. Je ziet dat het probleem snel te groot wordt. Als je een rekening krijgt en die niet betaalt, dan gaat het heel erg hard met boetes. Dan wordt het alleen maar erger, zeker als ouders niet capabel genoeg zijn om daarover het gesprek te voeren en/of hun kinderen bij te staan. Ik denk dat het goed zou zijn om bij een boete naar een bepaalde instantie te verwijzen, zodat jongeren geholpen kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan GeldFit.’
Download de publicatie
Meer weten?
- Kijk bij Geldfit, een site met tips, testjes, verhalen en relevante informatie.
- Meer over SchuldenLabNL heeft als missie een schuldenzorgvrij Nederland.
- Het Jongeren Perspectief Fonds biedt jongeren met schulden een nieuw perspectief.
- Money Start doet er alles aan om te voorkomen dat jongeren in de schulden komen.
- Kwikstart van Kinderperspectief biedt praktische tips en tools mbt geldzaken voor 18+.
- Bij JongerenHulpOnline kunnen jongeren ook terecht met geldzorgen.
- Ook behoefte aan voeren van het echte gesprek? Lees meer over het boek In gesprek met Jongvolwassenen, van onder meer Wico Mulder.
Kennisdocument
Meer weten over de relatie tussen schulden- en psychische problematiek en de verhalen lezen?
Amine Bakkali
Heb je vragen, complimenten of suggesties om Amine verder te helpen? Neem contact met hem op.
Interview Koen Eising: Hoe (on)gezond is de energietransitie?
‘We zijn ver verwijderd van de energiewerkelijkheid om ons heen. De natuur bestaat bij de gratie van haar bijdrage aan ons leven, terwijl het eigenlijk andersom moet zijn. Wij zouden dienstbaar moeten zijn aan de natuur die ons zoveel geeft.’ Koen Eising, MVO Manager bij netwerkbedrijf Alliander, maakt zich hard voor een nieuwe kijk op ons energieverbruik en wil gezamenlijk mogelijke opbrengsten verkennen. Hoog tijd voor een Gezond Gesprek met Karen van Ruiten.
Waarom richt je je bij Alliander op duurzaamheid en brede welvaart?
‘Ik ben bij Alliander gaan werken omdat Alliander onderdeel is van de oplossing. Er gebeurt veel. De samenleving schakelt snel om naar duurzame vormen van energie en dat moet de netbeheerder faciliteren. In de toekomst gaan we allemaal zelf energie opwekken, niet meer via grote kolen- en gasinstallaties, maar veel meer decentraal. Dan heb je eigenlijk alleen het net nog nodig om het aan elkaar te verbinden. We merken nu dat het een hele uitdaging is het energienet op tijd klaar te krijgen voor deze transitie. De vraag is te groot en materiaal, ruimte en technici zijn schaars.’
Wat kunnen we anders doen?
‘Als je van een afstandje, op holistische wijze kijkt naar wat we aan het doen zijn, dan zie je dat we de energievraag van onze huidige levensstijl één op één proberen te vertalen naar duurzame oplossingen. Maar niemand vraagt zich af of we met minder energie afkunnen. Een gemiddeld huishouden heeft inmiddels meer dan 90 elektrische apparaten. Waarom moeten we altijd maar meer hebben? We zijn behoorlijk energieverslaafd en de netbeheerders zien de maakbaarheidsproblemen alleen maar groeien. Dan kom je bij de filosofische vraag: kunnen wij als mens af met minder energie? Dan kun je zeggen: het is maatschappelijk ondenkbaar om privileges af te pakken, maar waar ik naar op zoek ben is naar de voordelen, een bepaalde maatschappelijke (levens)winst die achter dit vraagstuk schuilgaat. Is het niet zo dat als wij met minder energie om kunnen gaan, dat dat niet alleen economischer is, ons veerkrachtiger maakt, maar dat het ons ook dichter bij een natuur brengt?’
Wat kunnen we leren van de natuur als het gaat over minderen? En hoe verhoudt zich dat tot onze fysieke maar vooral ook mentale of emotionele gezondheid?
‘We roepen vaak dat we helemaal verstoken zijn van de natuur. Misschien moeten we die verbinding weer terugbrengen, daarin schuilt denk ik veel waarde. Ik denk dat de twenty-four-seven-economie met de directe en permanente beschikbaarheid van alle media en services om ons heen erg ongezond is. Na het lezen van Leven en werken in het ritme van de seizoenen van Jaap Voigt viel bij mij het kwartje. Het is veel natuurlijker om je tempo af te stemmen op de energie die er is. Momenteel doen we dat niet meer. Ik durf te stellen dat we hierdoor kampen met een collectieve oververmoeidheid. In Europa hebben we meer dan 100 jaar 100% leveringszekerheid van energie, waar dat in andere landen niet zo is. Stel dat we dat durven los te laten en onze energiebehoefte veel meer afstemmen op de duurzame energie die beschikbaar is. Dan ontstaan interessante ideeën over ons levenstempo. Zomer en winter, de wind en de zon zijn dan bepalend voor wat er kan. Wie weet brengt dit meer rust. Het zorgt er in ieder geval voor dat we niet oneindig ons energienet hoeven uit te breiden ten koste van grondstoffen en de natuur.
Als we op een breed, mondiaal niveau kijken, wat is in jouw ogen de oplossingsrichting als het gaat over onze omgang met energie en de aarde?
‘Wanneer we het hebben over energetische groei en de economische groei, dan is dat een verdelingsvraagstuk. Iedereen heeft recht op een bepaald minimum om volwaardig te kunnen participeren. Het energiegebruik is echter, net als vermogen, ongelijk verdeeld in de wereld. Een inwoner in Canada verbruikt jaarlijks het tienvoudige vergeleken met iemand uit India. We weten hoeveel energie iemand nodig heeft om in zijn bestaan te voorzien, maar ik mis de ethische discussie over het nut van de luxe als jacuzzi’s in achtertuinen, het helikopterskiën en de korte cylcus van steeds weer nieuwe smartphones, etc. De overheid normeert afzonderlijke apparaten op energiegebruik, maar is niet normatief over wat we qua energiegebruik nog geoorloofd vinden. Handicap hierbij is dat ze ook niet goed weten welke luxeproducten en diensten eraan komen. Voor die energieverkwisting aan de top hebben we dus nog geen mechanisme om het te dempen of zelfs te voorkomen. Als je dit heel serieus neemt zul je de luxe die veel CO2 ruimte vraagt op voorhand ter discussie moeten stellen.’
We respecteren de natuurlijke grenzen van onze planeet niet en mensen zoeken iets buiten zichzelf, bijvoorbeeld om niet te voelen. Vele voorbeelden zoals alcohol, roken, snoep, maar ook shoppen of te veel werken. Hoe kijk jij aan tegen die ‘gedragsverslaving’?
‘Wat mij is opgevallen in verkenningen die we tot nu toe hebben gedaan, is hoe cyclisch de natuur is. Onze seizoenen, dag en nacht, eb en vloed, geboorte en sterfte, zo zijn er nog eindeloos meer cycli te benoemen. Dit staat haaks op onze lineaire maakbare 24-uurs-samenleving. Ik ben geen expert, maar de relatie met onze psychische en fysieke gezondheid is te leggen. Ook wij mensen waren cyclisch georganiseerd, maar nu alles om ons heen permanent ‘aan staat’, is er geen ruimte meer voor rust. En rust lijkt me nodig om te herstellen en weer te kunnen presteren. Net zoals elke tegenslag een bron kan zijn van groei. Ik zie wel een analogie tussen onze belofte dat er altijd water, energie en dataverkeer zal zijn en onze gegroeide verwachting dat alles maakbaar is. Ook geluk. En dat is natuurlijk een misverstand.’
Het is een gelaagd probleem, de oplossing een transitie. Welke aspecten hiervan zijn in jouw ogen voor ons netwerk waardevol om over na te denken en aan bij te dragen?
‘Ten eerste lijkt het me relevant samen na te nadenken over een ‘inclusieve energietransitie’. Hoe we kunnen zorgen dat iedereen profijt kan hebben van de kanteling van het energiesysteem? Daarnaast gaat het om een ‘ecologische energietransitie’. Momenteel kneden wij bronnen van energie op zo’n manier dat wij altijd energie hebben, terwijl dat geen natuurlijke wetmatigheid is. Ik wil nadenken over hoe we die permanentie van energie kunnen loslaten en hoe we ons anders kunnen verhouden tot leveringszekerheid van energie. Hoe kunnen we (weer) laveren met de seizoenen, met een natuurlijke energiebalans. We hebben het antwoord nog niet, maar daar gaan we naar op zoek. Wat betekent dat bijvoorbeeld voor vakanties? Of werk, in praktische zin? En welke gezondheidseffecten zijn te verwachten als we meer ‘energie-pauzes’ gaan ervaren? Ik zou eigenlijk iedereen willen vragen mee te denken over hoe de gezonde energietransitie eruitziet.’
Dat klinkt heel mooi, juist ook in co-creatie. Je wilt dus samen nadenken over wat het betekent als er minder energiezekerheid is?
‘We kunnen nagaan wat de verborgen maatschappelijke kosten en de maatschappelijke opbrengsten zijn als wij weer om moeten gaan met minder of fluctuerende energie. Zou het een zegen kunnen zijn? Je gaat misschien met je buren de energie van zonnepanelen verdelen, misschien komen bepaalde verloren ambachten en verloren vaardigheden weer terug of we moeten accepteren dat er even niks te doen is. Dat is voor heel veel mensen een enge gedachte, maar kan het ook een potentiële rijkdom zijn?
We denken met een Health Transformation Community na over vernieuwende en praktische oplossingen voor gezondheidsvraagstukken. Zouden we elkaar daarin meer kunnen versterken?
Ja, een transformatie is inderdaad wat het moet zijn; met elkaar zoeken naar de energy transformation. We moeten ook onszelf transformeren in hoe we met energie omgaan. En daarin kunnen we elkaar zeker versterken. We onderzoeken momenteel met Worldconnectors of we een stichting kunnen oprichten voor energiebewustzijn, waarbij we alle voorbeelden en ideeën over hoe we kunnen transformeren gaan verzamelen. Ook hebben we de kunstwereld ingeschakeld om ‘verbeeldingen’ op energiebewustzijn in kaart te brengen. En zo hopen we ook met jullie te ontdekken waar op de wereld voorbeelden zijn van deze energietransformatie in relatie tot gezondheid.’
Alles is Gezondheid sprak met Koen Eising in aanloop naar het webinar Energiebewustzijn & Gezondheid, op 26 januari. Voor meer informatie over het webinar Energiebewustzijn & Gezondheid (gratis) kijk je hier of meld je meteen aan: https://lnkd.in/efJYcfVr.
————-
Inspiratietips:
Health Transformation Community
Jason Hickel: Less is More
Leven en werken in het ritme van de seizoenen van Jaap Voigt
Lees ook het interview met Joost Bijlsma: Het belang van een nieuw perspectief en verandering in de zorg.
Denk en doe mee
We gaan aan de slag met vragen over onze energieverslaving en gezondheid en onderzoeken hoe we kunnen laveren met de seizoenen. Meedoen?
Interview Anoek Meijer: Aandacht helpt bewoners om stappen te zetten
Anoek Meijer werkt voor de gezondste coalitie van Nederland, de HANNN (Healthy Ageing Network Northern Netherlands) en met de Gezonde Huiskamer trekt ze de wijken in om life style checks te doen en via het spinnenweb van Positieve Gezondheid advies te geven aan bewoners. Stap voor stap kan heel Noord Nederland zo aan de gezondheid werken. Een mooi streven. Wat zijn de ervaringen en leermomenten? We spraken Anoek die tijdens het jaarcongres in Amersfoort met haar Gezonde Huiskamer aanwezig was.
Waarom is jullie mobiele Gezonde Huiskamer in het leven geroepen?
‘We zijn een paar jaar geleden begonnen, vooral omdat ze wilden kijken wat het verschil is tussen bepaalde blue zones en hoe wij hier in Noord Nederland leven. Tegelijkertijd met onze start is ook een bus in Portugal en in Denemarken begonnen om van de gebieden kunnen vergelijken hoe wij eten hoe wij bewegen etc. Dat was eigenlijk zo’n groot succes dat we de Gezonde Huiskamer door zijn blijven gaan.’
Wat kun je als wijkbewoner doen als je jullie ‘huiskamer’ binnenstapt?
‘Wij doen een paar fysieke testjes, we meten bijvoorbeeld iemands knijpkracht, gewicht, bmi, lengte, buikomvang en daarnaast nemen we een vragenlijst af gericht op Positieve Gezondheid. Die vragen gaan ook over aspecten als sociale contacten en je gelukkig voelen. Bij onze Positieve Gezondheidstafel kunnen mensen het spinnenweb invullen, zodat ze kunnen zien waaraan ze willen werken.’
Wat gebeurt er daarna? Verwijzen jullie, indien relevant, door naar lokaal aanbod?
‘Wij staan bij locaties of evenementen, waar we mee samenwerken en we proberen ook altijd samenwerking aan te gaan in de wijk waar we staan. Met lokale organisaties op het gebied van gezondheid en welzijn. Huisartsen, buurthuizen, etc. dat kan eigenlijk van alles zijn. We zorgen ervoor dat we de sociale kaart bij ons in de bus hebben. Zelf bieden we geen concreet gezondheidsprogramma dat je kunt volgen, wij maken mensen bewust van hun gezondheid en sporen ze aan stappen te zetten om die te verbeteren. Daarom is samenwerking belangrijk.’
Jullie zijn al een enige tijd ‘onderweg’. Heb je een voorbeeld van wat je meemaakt?
‘Ik vind het interessant om in zo een wijk écht met mensen te praten. Laatst had ik bijvoorbeeld een dame van 96, die net haar tweede man was verloren. Het was bomvol, er stond een wachtrij voor een test, maar ik heb met haar een mooi gesprek gehad over hoe ze zich voelde. Op een gegeven moment was ze in tranen en toen zei ze: ‘Ja, maar jij moet opschieten.’ Ik gaf aan dat ik aandacht voor haar op dat moment belangrijk vond en heb rustig het gesprek met haar voortgezet. Ze vond het zo fijn had niet het idee dat ze druk voelde. Er is ook een mevrouw die ons echt opzoekt. Ze is al vier keer geweest om te kijken hoe het met haar gaat. Het leuke is, dat ze mij herkent, zich op haar gemak voelt en dat we zien hoe ze vordert. Op een locatie waar we wat langer aanwezig waren, kwam iemand er via de tests en het spinnenweb achter, dat hij meer moest gaan bewegen. Later zocht hij ons weer op om zijn nieuwe wandelschoenen te laten zien. Hij was komen wandelen. Mooi toch? Zelf heb ik ontdekt in wat voor mooie omgeving we eigenlijk wonen. Daar ben ik bewuster van gaan genieten.’
Jullie hebben ook met een gemeente een pilot gedaan met het belonen van bewoners die een leefstijlcheck lieten afnemen. Wat heb je daar ervaren en geleerd?
‘We hebben met een gemeente via de coronagelden aan het verbeteren van de leefstijl van inwoners gewerkt. Ze wilden mensen weer activeren na de coronaperiode waarin mensen minder zijn gaan sporten en bewegen en daarnaast wilden ze lokale ondernemers helpen. Zo is de waardebon ontstaan. Wij konden via de gezondheidscheck inwoners laten zien waar ze stonden en wat punten waren om te verbeteren en dan kregen zij na de check een bon van 100 euro om te besteden bij lokale ondernemers, bijvoorbeeld aan een sportabonnement. Een goed idee, maar er wed misbruik van gemaakt. Sommige mensen kwamen meerdere keren de test doen om die bonnen te incasseren. Door de drukte moesten mensen soms wel drie uur in de rij staan. Die beloning is een goede trigger voor de doelgroep die we graag zien, dus we gaan er wel mee aan de slag om het idee aan te scherpen. We kunnen die beloning bijvoorbeeld in delen toekennen zodat we bewoners nog stimuleren stappen te zetten en terug te komen.’
Wat gebeurt er (internationaal) met de data?
‘Voor een bepaalde periode hebben we data verzameld, maar wij moeten dan iedereen om toestemming vragen, dus daar zit wel een administratie achter. We doen het nu voor de inwoners zelf dus wordt de data niet bewaard. Maar het is wel waardevolle data natuurlijk in de toekomst zou het mooi zijn die bij te houden. Wij zijn momenteel bezig met de koppeling met Positieve Gezondheid en PLUK (digitale ondersteuning bij lokaal doorverwijzen) en dan wordt de data ook opgeslagen.’
Wat zijn jouw wensen voor de toekomst van de Gezonde Huiskamer?
‘We willen de mooie samenwerkingen in de wijken voortzetten want je ziet echt dat mensen terugkomen en er echt mee bezig zijn. Ook het vergroten van kennis over Positieve Gezondheid en het ontwikkelen van persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s) is belangrijk. Zo kunnen mensen zelf daar ook actief met hun gezondheid bezig en daar ontlast je ook de huisarts bijvoorbeeld mee. Als bijvoorbeeld naar voren komt dat iemand naar welzijn kan of naar een wandelclub, dan hoef diegene niet voor het probleem naar de huisarts. We laten zien wat er in de buurt te doen is. We willen verder met Positieve Gezondheid in de Gezonde Huiskamer en PLUK, de concrete vertaling van Positieve Gezondheid introduceren.
Samenwerken
De Gezonde Huiskamer kan ingezet worden bij evenementen, maar ook als een laagdrempelige manier om in gesprek te gaan met bewoners van dorpen en wijken.
Neem contact op.
Gezonde Huiskamer
Dé plek om inspiratie op te doen om de gezondheid in kleine stappen te verbeteren.
Meer over HANNN
De gezondste coalitie van Nederland, Healthy Ageing Network Northern Netherlands (HANNN), zet zich in voor Meer Gezonde Jaren voor álle inwoners van Noord-Nederland.
Gezond Gesprek Pascale Bruinen: We kunnen zelf meer dan we denken
‘Via de Academie voor Zelfherstel laat ik mensen zien dat ze zelf iets kunnen doen, naast naar een dokter gaan en medicijnen slikken. Met eigen regie is veel winst te behalen.’ De woorden van Pascale Bruinen, die een carrièreswitch maakte van officier van justitie naar schrijver, spreker en coach, gespecialiseerd in gezondheidsbevordering. Ze zet instrumenten als meditaties, visualisaties en affirmaties in om overtuigingen van mensen zo positief mogelijk te maken. Wico Mulder, netwerkadviseur mentale gezondheid, bezocht haar voor een Gezond Gesprek.
Je had een heel ander vak en hebt de beweging gemaakt van het hoofd naar het hart. Kun je uitleggen hoe en waarom?
‘Als ik terugkijk, heb ik twee heftige dingen meegemaakt die van invloed waren op die keuze. Toen ik mijn vader verloor, heb ik een intense spirituele ervaring gehad en die gebeurtenis heeft veel in beweging gezet, waaronder mijn eindeloze fascinatie voor de kracht van de menselijke geest. (zie: het jaar van de uil). Jaren later had ik plotseling iets groots in mijn buik, waarvan artsen niet wisten of dat goed- of kwaadaardig was. Ik heb mij toen voorgenomen niet het pad op te gaan van stress en angst en ben mijzelf via visualisaties gaan inprenten dat de operatie goed zou verlopen, dat ik geen pijn zou hebben en dat ik spoedig zou herstellen. De echte operatie verliep prima en het was goedaardig en tot verbijstering van arts en verplegend personeel had ik helemaal geen pijn. Achteraf realiseerde ik me dat daar veel meer gebeurd was en omdat ik dat wilde begrijpen, ben ik de wetenschappelijke literatuur ingedoken. Dit heeft geresulteerd in mijn boek ‘Zelfherstel van binnenuit’.
Zie je een urgentie in het delen van deze wetenschap, deze kennis?
‘Die urgentie zie ik zeker, omdat het zo ontzettend democratisch is. Iedereen zou dit kunnen, iedereen kan hier iets aan hebben. We hebben allemaal een natuurlijke apotheek in ons en je kunt leren hoe je die aanzet. Het is zelfherstellend vermogen, van binnenuit via de kracht van de geest. Het leven is niet 100% maakbaar, maar we kunnen zelf veel meer dan we denken. En wat ik interessant vind is om te verkennen waar je wél invloed op hebt en die eigen regie te nemen.’
Waarom?
‘Omdat het zo ontzettend veel kan opleveren. Uit de wetenschap blijkt, dat de overtuigingen over jouw gezondheid, herstel, verouderingsproces of de werking van een medicijn sturend zijn. Dat zijn biologische selffulfilling prophecies. Onze focus gaat automatisch naar het negatieve, naar het reageren op en vermijden van gevaar. Wij worden aangetrokken door alarmerende berichten en hoe vaker de hersenen hetzelfde te horen krijgen, hoe meer ze dat gaan geloven. Dus als wij zelf het heft in handen willen nemen en het beter willen maken, dan zullen wij de focus actief moeten verleggen naar het positieve en dat moet je zelf doen, want de maatschappij doet dat niet voor je.’
Dat zelfherstellend vermogen kan van binnenuit fysiek en mentaal veel betekenen. Kun je dat nader toelichten?
‘Ik denk dat veel mensen op zoek zijn buiten zichzelf naar oplossingen, maar het gaat erom wat je met je eigen hersenen kunt. Hoe mooi is het, dat onze hersenen een natuurlijk aanpassingsvermogen hebben. Onderzoek laat zien dat als je regelmatig mediteert, je angstcentrum krimpt en je een dikkere prefrontale cortex krijgt. Hierdoor kun je beter focussen en relativeren. Bovendien zorgt meditatie ervoor dat je veerkracht en weerbaarheid ontwikkelt en ontdekt wat jij zelf echt wilt.’
‘We zien ook dat bij ons in de westerse wereld vooral de linkerhersenhelft overheerst. En hoe groter die disbalans tussen je hersenhelften wordt, hoe meer je de realiteit duaal gaat ervaren. Afgescheiden, en dat werkt gevoelens van eenzaamheid, angst en depressie in de hand. Als je regelmatig mediteert gaan die hersenhelften beter samenwerken, waardoor je beleving van de realiteit wordt zoals die eigenlijk is; alles is met alles verbonden. Je kunt zo gevoelens van angst, depressie, isolatie en eenzaamheid dempen op een natuurlijke manier.’
Is de belofte van ‘zelfherstellend vermogen’ niet iets waardoor mensen zich schuldig kunnen voelen als ze toch ziek(er) worden?
‘Er zijn geen garanties en het is niet zo dat je dwang moet voelen om positief te zijn. Iedereen is anders, heeft een ander levensverhaal en eigen “bagage”. Het is niet de bedoeling dat mensen zich schuldig voelen als het niet lukt. Wat we weten is dat als je probeert je overtuigingen zo positief mogelijk te maken je hersenen op een bepaald moment een positief verwachtingspatroon krijgen en dat zorgt voor positieve biologische effecten.’
Ons zorgsysteem is gefocust op ziekte in plaats van op gezondheid. Daar ligt ook de missie van ons netwerk, raakt dat ook aan de missie van jouw academie?
‘Zeker. Een transitie krijg je niet alleen voor elkaar, we hebben elkaar nodig. Met academie voor zelfherstel zoek ik daarom nadrukkelijk samenwerking en verbinding met organisaties en de reguliere gezondheidszorg. Het is en en, niet of of. Voor sommige aandoeningen moet je zo snel mogelijk bij de reguliere gezondheidszorg zijn, maar er is daarnaast zoveel wat je zelf kunt doen. Dat blijf ik delen.’
Kun je een voorbeeld geven van de verbinding die je maakt?
‘Naast mijn boek, dat gelukkig door steeds meer zorgprofessionals wordt gelezen en zelfs wordt ‘voorgeschreven’ aan hun patiënten, draag ik het gedachtegoed uit via lezingen, trainingen, workshops, coaching en gastlessen. Ik leg de verbinding tussen zelfherstel en bijvoorbeeld de Nederlandse Zorgautoriteit of Fit for surgery, waar ze mensen voorbereiden op operaties. Daarnaast heb ik verbinding gezocht met de Toon Hermans huizen voor mensen met kanker en hun naasten. Voor hen zijn visualisaties gericht op het afweersysteem erg zinvol. Waarom laten we mensen niet standaard voor een operatie een kwartier een visualisatie beluisteren? Er is zo veel winst te behalen.’
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit common sense wordt, wat kan het gedachtengoed verder helpen?
‘Om aandacht te vragen voor het gedachtengoed, blijf ik zoeken naar hoe en wie elkaar kunnen versterken. Ik zou graag in verbinding komen met mensen met een sleutelpositie in bijvoorbeeld een chirurgisch centrum die een pilot zouden willen doen met inzet van visualisaties voorafgaand aan operaties. Ik ben ervan overtuigd dat er een omslagpunt komt in de beweging die gaande is. Ik ben steeds hoopvoller. En ja, wat houdt dat tegen? Ik denk een kennisachterstand. Veel professionals hebben al moeite bij te blijven in het eigen vakgebied. Het begint ook natuurlijk bij de zorgopleidingen. Daar zit dit gedachtengoed nog niet in.’
We willen via sociaal emotioneel leren kinderen in het onderwijs leren contact maken en woorden geven aan gevoelens en emoties. Denk jij dat dit gedachtengoed daarin goed is te integreren?
‘Jazeker! Ik zou graag willen dat het vanaf de kleuters door het hele onderwijssysteem ingevoerd zou worden, want door bijvoorbeeld mediteren gaan mensen zich meer verbonden voelen en dat zorgt voor vermindering van eenzaamheid en uitsluiting van andersdenkenden. Mensen die regelmatig mediteren worden veel altruïstischer en dat hebben we nodig in onze maatschappij. Iedereen wil gezien en gehoord worden. Via die meditatie en ademhalingsoefeningen veranderen je hersenen die kant op. Hoe mooi is dat! We moesten eigenlijk op onze knieën vallen van dankbaarheid dat wij dat kunnen.’
Je wil met dit verhaal niet te zweverig overkomen. Is dat ook iets wat er een beetje aan kleeft en wat bijvoorbeeld artsen of stoere pubers tegenhoudt hiervoor open te staan?
‘Dat is eigenlijk de missie van mijn boek. Omdat ik zelf heel erg wars was van zweverigheid weet ik bij uitstek hoe je ‘die mensen’ kunt bereiken. Naar mijn idee via de wetenschap en daarom heb ik de vertaalslag gemaakt naar wat wij praktisch hebben aan al die onderzoeken. Er is geen speld tussen te krijgen. Dat hoor ik ook terug, zelfs van mensen van de oude stempel. Het gaat ook om de manier waarop je het brengt. Vergeet die goeroes op bergtoppen. Ik benader het heel basic. Het is hersentraining, geestelijke hygiëne en net zo elementair als onder de douche gaan. Even een paar minuten voor jezelf om te ontspannen, meer zelfvertrouwen te krijgen, veerkracht te ontwikkelen en te weten wat je echt wil. Ik kan gerust zeggen dat ik zonder die meditaties nooit mijn carrièreswitch had aangedurfd. Dat heeft mij de kracht en vooral ook het vertrouwen gegeven. Ik ben ervan overtuigd dat we samen, met gelijkgestemden, de nodige en urgente transformatie van de zorg voor elkaar krijgen.’
Academie voor zelfherstel
Trainingen, lezingen, samenwerking en/of evidence based zelfherstelinterventies.
Boek: Zelfherstel van binnenuit
Ook weten hoe je je gedachten, gevoelens en overtuigingen kunt optimaliseren?
Interview René Cuperus: ‘Gezondheid als zelfredzaamheidsillusie?’
Alleen met de menselijke maat kunnen we voorkomen dat Nederland afhaakt, aldus René Cuperus. Cuperus is columnist en specialist internationale politiek. Hij is verbonden aan Internationaal Instituut Clingendael en was strategisch adviseur van het programma ‘Democratie in Actie’ van VNG en Ministerie van Binnenlandse Zaken. Samen met Josse de Voogd publiceerde Cuperus dit jaar de Atlas van afgehaakt Nederland. Aan de hand van factoren als stemgedrag, armoede, opleiding en gezondheid brengen ze geografisch de groeiende kloof in beeld tussen ‘buitenstaanders en gevestigden’.
Waarom moest deze Atlas er komen?
Cuperus: ‘Vanuit een soort alarmgevoel dat de samenleving uit elkaar valt. Ons angstbeeld zijn Frankrijk en met name Amerika. Onder Donald Trump hebben we kunnen zien dat de samenleving in vijandelijke kampen is opgedeeld, waar geen compromis meer tussen mogelijk is. Dat is ook ons angstbeeld voor de toekomst van Europa: een samenleving die door harde tegenstellingen, nieuwe scheidslijnen en polarisatie uit elkaar valt. Zo is er een kloof tussen mensen die vinden dat het de goede kant op gaat met Nederland of dat het juist de slechte kant opgaat. Een kortsluiting tussen hoog en middelbaar opgeleiden en tussen de Randstad en de regio’s. Uit zorgen daarover en om beleidsmakers te waarschuwen zodat ook de rest van Nederland meekomt, is de Atlas ontwikkeld. Met de Atlas willen we bijdragen aan het debat over maatschappelijke en regionale verschillen. Het is nodig om te begrijpen wat polarisatie langs nieuwe scheidslijnen kan temperen.’
Wat versta je onder afgehaakt?
‘Afgehaakt Nederland is niet helemaal zelf verzonnen, het komt van een oud rapport van de Commissie Remkes. Zo’n vijf jaar geleden was er een staatscommissie parlementair stelsel met daarin het harde statement dat een derde van Nederland is afgehaakt of dreigt af te haken van de parlementaire democratie. Die groep ervaart dat het systeem niet meer voor hen werkt. Grote delen van Nederland hebben het gevoel niet te worden vertegenwoordigd in de politiek, in de beleidswereld of in bestuurlijk Nederland. Of dat ze er niet door gerespecteerd worden. Het kan sociaal economisch redelijk gaan maar je hebt toch het gevoel dat je in Groningen, Friesland of in Limburg niet meetelt in de toekomst van Nederland. Daar gaat het gevoel van afgehaakt Nederland over: doen we nog mee, tellen we nog mee, worden we nog gezien en worden we nog gerespecteerd.’
Welke conclusie kun je trekken uit de Atlas, welke patronen heb je gevonden?
‘Hoe verder van de randstad, van grote steden, hoe meer afgehaakt mensen zich voelen. Dit is meer dan een onderbuikgevoel, het is reële verandering ten nadele van hun wereld. Het gaat om de krimpgebieden van Nederland, dorpen waar de laatste school of supermarkt weggaat. Waar de ondernemende mensen of succesvolle jongeren wegtrekken en niet meer terugkomen. Wel is het complexer dan alleen randstad en regio. In de regio heb je hele booming steden en gebieden, zoals stad Groningen, terwijl je in de Randstad afgehaakte plaatsen hebt, zoals IJmuiden.‘
Wie zijn er afgehaakt?
‘Verrassend uit de Atlas komt dat gezondheid een harde factor blijkt te zijn bij stemgedrag. Veel mensen die ongezond zijn, lijken afgehaakt, wat vooral betekent dat je niet op de gevestigde politiek stemt of helemaal niet meer stemt. Daarbij maken we onderscheid tussen buitenstaanders en gevestigden. Zo nuanceren we het woord ‘afgehaakt’, anders klinkt het alsof het de schuld is van de mensen zelf. Het zijn meer ‘tot afgehaakt gemaakten’: weggeduwde mensen door de maatschappelijke ontwikkeling in de samenleving, waar zij verliezers van zijn. Denk aan beroepen en tradities getroffen door moderne ontwikkelingen, zoals de boeren die door de klimaat- en stikstofcrisis worden getroffen. Daar zit onbehagen onder en leidt tot afgehaaktheid en het gevoel dat je er niet toe doet.’
Door welke maatschappelijke ontwikkelingen zijn er mensen ‘afgehaakt gemaakt’?
‘Door langdurige trends als globalisering, individualisering, de opmars van hogeropgeleiden in politiek, media en organisaties, door het proces van migratie. Onze samenleving is in sneltreinvaart enorm veranderd, en niet iedereen heeft daar van kunnen profiteren. Niet kunnen leren betekent automatisch een probleem hebben met de kennissamenleving van vandaag. De druk voor kinderen om naar havo/vwo te gaan terwijl vmbo in het verdomhoekje zit, maakt dat de samenleving in kansrijken en kansarmen uit elkaar valt. Dat heeft te maken met globalisering, en met het feit dat Nederland een postindustriële kenniseconomie is geworden. De flexibilisering van de arbeid vormt een stressfactor en een ongezondheidsfactor voor ‘de onderkant’ van de samenleving, zoals voor de koffersjouwers op Schiphol.
We zitten in een tijd van transities. Dat scheidt mensen die goed met verandering om kunnen gaan van mensen die slecht tegen verandering kunnen. Bij genoeg sociaal financieel en cultureel kapitaal kun je beter tegen verandering. Als je slecht in je schoenen staat dan is elke transitie een bedreiging in plaats van een kans. Niet iedereen zit dus positief in de wedstrijd. Er is een clash over de toekomstkoers van Nederland waarbij een groot deel het gevoel heeft dat het niet de goede kant op gaat met ons land. De clash is een belangrijke factor bij de ontwikkeling waarbij tegenstellingen ontstaan.’
De gezondheidskaart is dé politieke kaart van Nederland’, zei Josse de Voogd tegen de Volkskrant. Hoe zie je het verband tussen gezondheid en stemgedrag?
‘Gezondheid is een soort maatschappelijke alarmbel. Ongezondheid laat als een barometer zien waar zich maatschappelijke problemen voordoen, waar we iets aan moeten doen. In Zaanstad bijvoorbeeld zijn het precies de wijken met de slechtste gezondheid waar het minst wordt gestemd. De tragiek is dat de mensen die de overheid en de politiek het meest nodig hebben het minst stemmen. En nog tragischer: hoe meer je in de systemen van de overheid zit hoe negatiever de ervaringen vaak zijn. In plaats van een gevoel van bescherming (wat zou moeten in onze verzorgingsstaat), levert overheidscontact te veel een gevoel van krenking op.
Het is een mythe dat alleen je eigen levensstijl je gezondheid bepaalt. Daar spelen veel meer factoren, zoals sociale en omgevingsfactoren. Ongezonde mensen wonen vaak bij fabrieken of een snelweg. Of zijn ongezond door overlevingsstress. Hebben te maken met vies en onregelmatig werk.
Tijdens de coronacrisis hebben we dat kunnen zien: de scheiding tussen hen die achter hun laptop veilig thuis konden werken, en zij die onder de mensen moesten, als schoonmaker, arbeider in de melkfabriek of als buschauffeur, en daardoor vaker corona opliepen. Het gaat om een complexe combinatie van individuele en sociale factoren, die maken dat de mensen die aan de onderkant van de samenleving moeten functioneren ook ongezond zijn en een lagere levensverwachting hebben. Het is daarom een politiek fenomeen geworden. Daar waar mensen ongezond zijn ontstaat het grootste onbehagen tegen het politieke establishment.’
Welke hoopvolle boodschap draagt de Atlas uit?
‘We hebben vastgesteld dat er dwars door Nederland een, wat wij noemen, Burgerschapszone loopt; vooral in Noord Oost-Nederland. Daar is de gemeenschapszin heel goed ontwikkeld. Gezondheid, welzijn (brede welvaart) en geluk is er veel groter dan in de rest van Nederland. Men helpt elkaar, er is sociale samenhang, weinig obesitas, er wordt meer aan vrijwilligerswerk gedaan, kerken functioneren er vaak nog. In Twente, Noord-Overijssel en Friesland is gezondheid beter dan in de rest van Nederland, ook in gebieden met een relatieve lage opleiding en sociaal-economische status. Die scoren daar veel beter dan je statistische gezien zou mogen verwachten. Zo ben je gelukkiger als werkloze of WAO’er in Meppel dan in Schiedam, om het simpel te zeggen. Een hoopvol verhaal uit de Atlas dat past bij het gedachtegoed van Positieve Gezondheid: de samenleving doet ertoe. Hoe meer sociale samenhang je organiseert hoe gelukkiger mensen worden, ongeacht opleiding of sociaaleconomische status.’
Welke boodschap in relatie tot gezondheidsbeleving baart je zorgen?
‘In Remkes’ laatste rapport over de boerenprotesten benadrukt hij dat we moeten oppassen dat de Randstad en de regio’s niet uit elkaar drijven. De vraag is dan ook: ‘Hoe houden we de samenleving bij elkaar met onderling respect voor opvattingen die anders zijn dan de onze in een wereld van bubbels en woke-ism. Waarin iedereen moeite heeft met opvattingen die anders zijn?’ Mijn zorg is dat het , op zich zeer goed bedoelde, gezondheidsoffensief precies langs de lijnen van polarisatie en tegenstellingen van hoog en laagopgeleiden loopt. Gezondheid dreigt een nieuw element in de culture war tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden te worden.
Waar ik voor waarschuw is dat met name grootstedelijke progressieven niet top-down hun klimaat- en gezondheidsobsessie aan de rest van de samenleving moeten gaan opleggen. Een beschavingsoffensief van hun eigen levensstijl. Vlees en bier radicaal gaan demoniseren of verbieden. Dat zou een riskante populistische backlash kunnen geven. Gevaarlijk, want hoe ga je met respect om met andere mensen die niet 100% gezond willen leven? Hoe ga je met empathie de gezondheidsbeweging lanceren? Gelukkig leven hoeft niet altijd gezond te zijn en andersom. Als je ongezond bent, of in de overleefstand zit, maakt dat de kloof met beleidsmakers die in hun eigen bubbel zitten groter. Wees nieuwsgieriger naar de verschillen in de samenleving.’
Het thema van ons jaarcongres is Onderstroom. Hoe kijk je zelf naar onderstroom en hoe denk je dat aandacht ervoor kan helpen de kloof tussen de leefwereld van bewoners en beleid te dichten?
‘Ik vind jullie thema van de ontregeling van de systeemwereld goed gekozen. De afstand met de leefwereld moet doorbroken worden. Het is goed om voorzichtig te zijn met ict-systemen en algoritmen (Toeslagenaffaire) en terug naar de menselijke maat in plaats van de ‘handige’ ict-systemen waar mensen zich niet door erkend en herkend voelen. De overheid kan weer een menselijk gezicht krijgen. Als het boek van Rutger Bregman klopt (waar ik niet helemaal zeker van ben) en de meeste mensen deugen, dan zouden alle systemen van overheid en beleid heringericht kunnen worden op vertrouwen in plaats van op wantrouwen. Op zo’n manier dat mensen weer het gevoel krijgen dat ze beschermd en geholpen worden. De wereld is onnodig ingewikkeld gemaakt, ingericht vanuit de logica van beleidsmakers. Alle systemen en beleidsregelingen kun je het beste heel radicaal doordenken vanuit de burger, door mensen buiten de bubbel. Het wemelt van regelingen en instanties. Burgers raken totaal de weg kwijt in het bestuurlijk-maatschappelijk labyrint, waardoor er geen gebruik van wordt gemaakt. Neem één persoon, een instantie, aanspreekpunt, één gids die je helpt in dat systeem je weg te vinden en maak het laagdrempelig.’
‘Alle systemen en beleidsregelingen kun je het beste heel radicaal doordenken vanuit de burger’
Jaarcongres Onderstroom
René Cuperus spreekt ook op ons jaarcongres 3 november in Amersfoort.
Interview Joost Bijlsma: ‘Het levensbelang van een nieuw perspectief’
De focus op economisch gewin in plaats van op gezondheid van mensen, dwingt zorgprofessionals regelmatig in een hoek ver van hun beroepsethiek. Een situatie die verandering stimuleert, zo blijkt uit de vele praktijkvoorbeelden die het boek Heel de zorg rijk is. Van het afstappen van narcosegas, via duurzamer (ver)bouwen tot het stoppen met plastic verpakkingen en medicijnverspilling. Auteurs Cathy van Beek en Joost Bijlsma leiden ons naar een inspirerend zorglandschap dat zinniger, zuiniger en zonniger is.
Waarom moest dit boek er komen?
Bijlsma: ‘Ik wilde tien jaar geleden al verhalen over duurzame zorg schrijven, maar toen leefde dit thema totaal nog niet. De urgentie die toen miste is er nu wel. Met mede-auteur Cathy van Beek kwam ik tot de conclusie dat er diverse bewegingen op gang zijn gekomen en dat in de zorg behoefte is aan inspirerende verhalen van pioniers. Iedereen beseft dat er iets moet veranderen, maar wat moeten we met dat besef? Het is echt een groot misverstand dat het wat dingetjes doen is en dat het huidige systeem op de oude voet kan doorgaan. Er is echt een paradigmashift nodig en integrale verandering. Dat zorgt voor verwarring. Want waar moet je beginnen?’
Heel de zorg is ingedeeld als reisgids. Waarom?
‘We stellen mensen via een motiverende route met verhalen, routekaarten en tips in staat een reis naar duurzame zorg te maken. De pioniers die aan bod komen laten zien hoe het anders kan. Ik denk dat het belangrijk is, dat je vanuit het scheppen van een mooiere toekomst gaat denken. Positieve Gezondheid, is daar in mijn ogen een heel goed beginpunt in. De basis van duurzame zorg moet zijn dat we heel anders gaan kijken naar gezondheid.’ (Dit komt terug in hoofdstuk Zinnige Zorg.)
Jij signaleert als reisleider dat het bedrijfsleven verder is dan de zorg als het gaat om duurzame ontwikkelingen.
‘Het bedrijfsleven is eerder begonnen met duurzame stappen. Mooie voorbeelden als Interface en Patagonia laten zien hoe je integraal kunt verduurzamen. Wat je daar duidelijk ziet, is dat de leiding duidelijke doelen stelt en de eigen medewerkers ruimte geeft om zelf de organisatie te hervormen. Dat wil je in de zorg ook. Professionals die het zelf dragen en het goede voorbeeld geven op het gebied van duurzame zorg. Zorgprofessionals kunnen koplopers zijn in verduurzaming. Ze eindigen steevast bovenaan in lijsten van vertrouwde beroepen. De arts, verpleegkundige of psychiater is geloofwaardig om bijvoorbeeld mensen te overtuigen van een gezondere en duurzamere leefstijl. Zeker als ze zelf met hun duurzame praktijk of leefstijl het goede voorbeeld geven.’
Net als in het bedrijfsleven draait het in de zorg om financiële belangen. Is dat ook een van de zaken die mis zijn in het huidige systeem?
‘Het bedrijfsmatige denken is op bepaalde plekken in de zorg een probleem. Dat heeft vooral met de bekostiging te maken die gericht is op productie en onvoldoende op uitkomsten. Je zou willen dat het gaat om gezondheidswinst en niet zozeer om zoveel mogelijk zorg produceren. Zeker in het duurzame denken is het juist belangrijk dat je minder zorgproductie wilt en meer gezondheid. Want minder zorgproductie betekent ook minder uitstoot en minder milieubelasting.
Is er sprake van krachtenbundeling op gebied van verduurzaming in de zorg?
‘Ja, achter veel verhalen zit echt een beweging. Denk aan voorbeelden als Niek Sperna Weiland (pg 114) die een beweging op gang heeft gezet rond het verminderen van anesthesiegassen in het Amsterdam UMC en daarbuiten, of de stroming rond de Groene OK die is ontstaan is in het Radboudumc of het verhaal van Jelle Ferwerda (pg 119) die een beweging rond duurzame voeding op gang heeft gebracht waar uiteindelijk ook Diverzio uit voortgekomen is. Je ziet nu ook al dat de diverse bewegingen hun krachten weer bundelen in de Groene Zorg Alliantie. Die verbindingen en samenwerkingen zijn nodig, want als we willen dat bijvoorbeeld de farmacie standaard pillen in milieuvriendelijke verpakkingen gaat aanbieden, dan zullen heel veel zorgaanbieders in Europa samen druk moeten uitoefenen. Die beweging moet heel groot worden wil het écht veranderen, liefst wereldwijd. Gary Cohen, een van de gidsen in het boek, is mede-initiatiefnemer van de wereldwijde beweging Health Care without Harm. Die beweging begint best invloedrijk te worden, maar ook daar moet nog veel meer power achter komen.’
Wat me opviel is de discrepantie tussen evidence based-werken, alleen doen en vergoeden wat nuttig is aan de ene kant en willen innoveren en veranderen aan de andere kant. Voor verandering is toch ruimte en experiment nodig?
‘Ik snap wat je zegt, dat wrijft. Binnen organisaties is inderdaad volop ruimte nodig voor het experiment. En rigide meten, vanuit ziektedenken in plaats van gezondheidsdenken is te beperkend. Bij het vergoeden en toelaten van nieuwe vindingen zou je vaker moeten toetsen op duurzaamheid of werkzaamheid, waarbij je kijkt naar uitkomsten en gezondheidswinst. Als je het plat slaat, zou ik zeggen dat iedereen in de zorg zijn eigen werk opnieuw moet uitvinden en daarbij moet nadenken over de vraag: hoe kan ik mijn werk zo doen, dat het zo min mogelijk schade voor de planeet oplevert, dat het onze grondstoffen zo min mogelijk uitput en ook dat ik niet mezelf of mijn collega’s uitput?’
Voorbeelden in jullie boek gaan ook over verder kijken dan financieel belang van de organisatie, iets goed doen voor de cliënt en kijken naar de kwaliteit van leven. Kan dat zorgen voor meer voldoening voor de professional (en minder uitputting)?
‘Ja, die insteek is de basis en daarmee kun je het hoge ziekteverzuim en personeelstekort terugdringen. Het hoofdpijndossier van nu. Niet iedereen ziet dat nu nog omdat een transitie chaotisch verloopt. We zitten in een overgang van tijdperken en we zoeken naar nieuwe waarden. Daarom was het ook zo mooi om dit boek te schrijven, want de pioniers laten nu al zien hoe de toekomst eruit kan zien. Zij laten zien dat de bestemming waar we naartoe reizen misschien wel mooier is in plaats van minder. We hebben het de hele tijd over minder. Minder veeteelt en minder zorg, terwijl het misschien wel meer is. Meer geluk en meer gezondheid; het gaat om andere waarden. Dat perspectief hebben mensen in deze chaotische periode nodig.’
Jij hebt het over een overgang van tijdperken. Van welk tijdperk naar welk tijdperk gaan we in jouw ogen?
‘Je ziet de overgang van het economische tijdperk, dat sterk gericht is op winstmaximalisatie, productie en concurrentie, naar een economisch model met meer samenwerken dat veel beter omgaat met schaarse hulpbronnen en met mensen. Fossiele brandstoffen raken op, de schade daarvan neemt toe en macht daarover veroorzaakt ongelijkheid. Het lijkt extra ingewikkeld door de grote polarisatie. Het wordt voortdurend geframed als een botsing links-rechts. Maar het is in mijn ogen helemaal niet ‘tegen elkaar’, maar het herontdekken dat we in een systeem leven waar iedereen van elkaar afhankelijk is.’
Hoe kunnen we met elkaar het veranderproces verder versnellen?
‘Het kost veel tijd en heel lastig is de gefragmenteerde politiek, terwijl een integrale visie nodig is. Het zijn systemen die met elkaar te maken hebben. De boeren en ook de zorg moeten het anders gaan doen. Dat kan alleen als de zorg en de boeren elkaar stimuleren, bijvoorbeeld als een boer zijn biologische streekproducten kwijt kan aan de zorg in de buurt. Nu zeggen we het moet minder en we hebben geen perspectief. Maar het perspectief is er wel: samenwerken aan een nieuwe economie. Er is wel een verbinding met ‘We willen een leefbare aarde voor onze kinderen’, maar voor iedereen is er een andere trigger denk ik. Waar de een aanslaat aan op een gezonde leefstijl, doet de ander dat meer op bijvoorbeeld rijden in een elektrische auto. Je kunt niet met één verhaal iedereen motiveren.’
‘We moeten herontdekken dat we in een systeem leven waar iedereen van elkaar afhankelijk is’
Interview Tim ’S Jongers: Niets zo discriminerend als een diploma
Tim ’S Jongers politicoloog, publicist en directeur van de Wiardi Beckman Stichting wil de brug slaan tussen de wereld van bestuurders en die van mensen die opgroeien in achterstandswijken. Een brug over een onderstroom van misleidende aannames en systeembelemmeringen die de kloof in stand houdt. We spreken ’S Jongers als opmaat voor ons jaarcongres waar hij acte de présence geeft.
We praten en denken veel over mensen uit achterstandswijken in plaats van dat we met ze praten. Hoe kunnen we dat veranderen?
‘Als je dat echt wilt, dan zal je iemand een stoel moeten aanbieden. Zo simpel is het. Waarom mogen bepaalde mensen wel en anderen en niet aan tafel zitten? Wie houden we buiten? Het is vreemd dat mensen die niets afweten van leven in armoede daar wel besluiten over nemen en beleid op maken. Je laat iemand die nog nooit in Amerika is geweest toch ook geen presentatie over Amerika houden? We zijn al een heel eind als we erkennen dat we bepaalde dingen niet weten en ons principieel bescheiden opstellen.’
Hoe kunnen we zorgen dat de kloof kleiner wordt?
‘Je ziet vaak panels van zogenaamde ervaringsdeskundigen. Maar dan blijven het ervaringsdeskundigen tegenover professionals. Ervaringsdeskundigheid moet geen identiteit worden, maar het moet gaan over het inzetten van die ervaringskennis. En over samenwerken. Er is niets zo discriminerend als een diploma. We kunnen ons afvragen of onze selectiemechanismen wel voldoen aan de behoefte van de maatschappij. Wat in bijvoorbeeld achterstandswijken voor de een werk is, is voor de ander zijn leven. We moeten samenwerken vanuit wederzijds vertrouwen.’
Preventie is in jouw ogen te vaak gericht op leefstijl, terwijl achterliggende structurele factoren een rol spelen. Welke zijn dat?
‘Dat kan om verschillende dingen gaan zoals een goede woning, werk, goed onderwijs, en noem maar op. We zouden moeten kijken naar de omstandigheden die bijdragen aan ongezondheid en erachter komen wat iemands leven fijner zou maken. De vraag zou moeten zijn: waar heeft u behoefte aan? Nu redeneren we vooral vanuit: waar hebt u recht op. Terwijl, de beste kans op een gezond leven is een goed leven. Als je opgroeit in een getroebleerd, liefdeloos gezin of in een krot woont, dan weet je dat het mis gaat. Je gaat risico’s nemen. Ik noem dat het niets te verliezen gevoel.’
Heb je tot slot een tip voor professionals uit ons netwerk?
‘Mensen komen naar bijeenkomsten waar ik vertel dat er iets moet gebeuren aan de kloof tussen het beleid en de werkelijkheid in een achterstandswijk. Hun komst is een hele eer, maar ze hadden op dat moment ook naar de voedselbank kunnen gaan, naar de Haagse Markt of het buurthuis. Het wordt als drempel ervaren om ‘ze’ aan te spreken, maar niet om er beleid over te maken. Onderzoeksvragen worden nooit geformuleerd door mensen uit een achterstandswijk, omdat zij doorgaans niet studeren. Het zou mooi zijn als onderzoekers dat wel samen met bewoners doen. Zij weten wat er nodig is. Want nogmaals: het is hún leven.
(Foto Tim: Peter van Beek)
Congres en webcast Onderstroom
Tim ’S Jongers sprak op het Jaarcongres en tijdens de livecast.
Interview psycholoog Najla: ‘Iedereen is op zoek naar verbondenheid’
Najla werkt als GZ-psycholoog en deelt op haar website en via (sociale) mediakanalen hoe wetenschappelijk bewezen adviezen en technieken kunnen worden toegepast in het dagelijks leven. Ze werkt samen met influencers en heeft zelf een trouw publiek van 25 duizend volgers, waaronder een groot aantal jongeren. Als voorproefje op haar optreden op ons jaarcongres spraken wij haar over haar projecten, haar kijk op de huidige maatschappij en de behoeften van jongeren.
Hoe kijk jij aan tegen (Positieve) gezondheid?
‘Iedere zoveel jaar ontstaan in de psychiatrie en in de jeugdhulpverlening weer nieuwe stromingen. Ik sta helemaal achter het gedachtegoed van Machteld Huber, waarbij je kijkt naar verschillende levensgebieden. Ik werk met jongeren en dan is dat kijken naar ‘waar, op welk gebied, ga je stappen zetten’ eigenlijk iets natuurlijks. Je bent gedwongen verder te kijken dan hun psychische klachten, want jongeren leven in een gezinssysteem, ze zijn op sociaal vlak aan het ontwikkelen en ze gaan naar school.’
We zien lange wachtlijsten en al jaren vertelt het nieuws ons dat het alleen maar slechter gaat met die jongeren. Hoe kunnen we het tij keren?
‘Het probleem van de wachtlijsten geldt niet alleen voor de psychiatrie, maar ook binnen de jeugdhulpverlening en in het voorliggend veld. Zo kunnen milde klachten zich opstapelen en dan krijg je een groter probleem dat een meer intensieve en meer langdurige behandeling nodig heeft. En die doorstroom wordt ook nog eens belemmerd als je vanuit andere kanten ondersteuning wilt inzetten, want ook daar heb je wachtlijsten. Dat vind ik wel ingewikkeld. Ik maak me er zorgen over hoe weinig een groot aantal mensen eigenlijk weten over mentale gezondheid. Veel mensen weten niet goed hoe ze met slaapproblemen om moeten gaan, of met sombere gevoelens. We zouden moeten leren hoe je daarnaar kunt kijken wat je eraan kunt doen.’
We leren niet met tegenslagen en emoties omgaan, maar jongeren worden wel via (sociale) media, familie en vrienden overspoeld met adviezen als: ‘Je kunt alles worden wat je wilt als je maar je best doet.’ Hoe denk je dat dat veranderd kan worden?
‘Ikzelf probeer me op een aantal vlakken in te zetten. Ik probeer jongeren te stimuleren om te praten over wat voor hen moeilijk is. Of dat nou met elkaar is of met ouders of met belangrijke anderen zoals een mentor of huisarts. Ik doe dit via mijn eigen social mediakanalen. Daarnaast zet me in via andere kanalen. Ik ben bijvoorbeeld bij Stichting Durf Te Vragen betrokken. Een stichting met ambassadeurs die onder kinderen en jongeren miljoenen volgers op social media hebben. We hebben met steun van het Ministerie van VWS het programma Taboeiend ontwikkeld om op scholen met jongeren te praten over emoties en het vragen van hulp. Ook buiten de stichting doe ik mijn best om influencers die op social media een rolmodel zijn de taboe rondom mentale gezondheidsklachten te laten doorbreken. Bijvoorbeeld via het gamingkanaal Twitch met livestreams van twee influencers met een enorm bereik.
We zien dat wat gedeeld wordt vaak of perfect is of juist helemaal mis. Is het niet goed om ook kleine tegenslagen te delen om daarmee om te leren gaan?
‘Ja, dat vind ik heel goed bij Taboeiend. Dat gaat over de grotere problemen, maar ook bijvoorbeeld over hoe je omgaat met de scheiding van je ouders of met onzekerheid. Het gaat erom dat je emoties mag ervaren en dat negatieve emoties ook oké zijn. Je kunt ze als kompas zien en ontdekken. Wat vind ik belangrijk, wat zegt het over mij, hoe wil ik handelen. Jongeren leren ook als dingen zich opstapelen om daar beter mee om te gaan. En het is fijn dat ze weten dat je daarover mag en kan praten en hulp kunt inschakelen wanneer dat nodig is. Dat doe je ook met je lichamelijke gezondheid. Dan is dat taboe er een stuk minder.’
Er is veel te doen over de mentale gezondheid van jongeren. Krijg jij van de jongeren zelf te horen wat er speelt?
‘Een op de vijf jongeren kampt met psychische klachten en je ziet ook de grotere mentale gezondheidsproblemen. Er zijn natuurlijk thema’s die heel veel jongeren raken, zoals prestatiedruk, faalangst en onzekerheid, verliefdheid en pesten hoor je veel terug. Eenzaamheid is ook een belangrijk thema, zeker tijdens de coronaperiode. Op sociale media heb je nu de BeReal -app waarop jongeren de hele dag met elkaar delen wat ze aan het doen zijn. Weer iets dat veel druk neerlegt om constant een leuk en interessant leven te leiden.’
Wat is de echte behoefte van de jongeren die bij jou terechtkomen?
‘Het eerste wat in mij opkomt is ‘erbij horen’. Dat is natuurlijk een oerinstinct, een psychologische basisbehoefte. Mensen zijn van nature groepsdieren, dus wanneer je niet bij een groep hoorde, dan had je minder grote overlevingskans. Als je nu niet het gevoel hebt dat je verbonden bent, kun je mentale gezondheidsklachten ontwikkelen zoals angsten en somberheid. Ik denk dat dat interessante leven leiden, perfect zijn en het goed moeten presteren allemaal te maken heeft met acceptatie. De schema therapeutische benadering kijkt bijvoorbeeld vanuit die basisbehoefte van de mens. Hoe kun je die in vervulling brengen en waardoor wordt die behoefte bedreigd in onze maatschappij?’
Hoe kunnen wij in jouw ogen zorgen voor een gezondere omgeving voor de jongeren?
‘Onderzoeken wijzen uit, dat sociale media echt een onderdeel zijn van de wereld van jongeren, dus ik geloof dat het goed is jongeren weerbaar te maken en te leren hoe je het beste met die media om kunt gaan. Het verbaast me dat er zo weinig aandacht is voor mentale gezondheid. In een maatschappij waarin zoveel van je gevraagd wordt, zou ik het heel logisch vinden als omgang met je mentale gezondheid een schoolvak is. Ruim een miljoen mensen gebruiken antidepressiva in Nederland, burn out is beroepsziekte nummer één en een op de vijf jongeren heeft last van psychische klachten.
Het is bizar dat we meer leren over jodium op je wondje doen en je handen wassen, terwijl onze mentale gezondheid zoveel impact heeft op onze maatschappij en onze ontwikkeling. Als ik aan gemiddelde mens vraag wat ze doen op het moment dat je somber bent, of een winterdip hebt, denk ik dat 9 van de 10 mensen niet goed weet hoe ze daar aandacht aan moeten geven. Dat kan vooraf gaan aan een depressie, dus als mensen daar wel mee om kunnen gaan, omdat ze dat geleerd hebben dan zijn ze weerbaarder voorkom je ook een heleboel leed en wachtlijsten.’
Denk je dat zingeving, wat wil je nou echt, waar ligt je passie, waarvoor wil je wakker worden ook neer aandacht moet krijgen in bijvoorbeeld het onderwijs?
‘Ik sta daar een beetje dubbel in. Aan de ene kant vind ik het lastig dat altijd alles beter, leuker en grootser moet. Waar de ouders van de jongeren van nu eerder blij waren met een kantoorbaan of een baan in een fabriek, omdat ze daar gewoon hun werk konden doen en sociaal contact hadden, hebben de jongeren van nu vaak grootste dromen die niet altijd reëel zijn. Ik denk dat het belangrijk is om tevreden te kunnen zijn met wat er is en daar je voldoening uit te halen in plaats van altijd maar het hoogst haalbare nastreven. Aan de andere kant weten we dat een doel hebben belangrijk is. Denk aan het Japanse Ikigai. Mensen worden ouder en leiden een gelukkiger leven omdat zij een doel of reden hebben om voor te leven. Niet dat je per se tot je dood door moet werken, maar je voelt je nuttig en hebt een reden om je bed uit te komen.’
Je werkt met aantal partijen om nog meer mensen te bereiken. Heb je tips voor de organisatie uit ons netwerk als die een bepaalde groep willen bereiken?
‘Wat mij opvalt is dat er heel veel initiatieven ontstaan en allerlei apps en online zelfhulpprogramma’s worden ontwikkeld gericht op mentale gezondheid. In de praktijk merk ik dat niet veel van de jongeren met wie ik werk daar gebruik van maken. Ik werk wel af en toe mee aan de promotie en de ontwikkeling van dat soort apps, want er zijn goede bij, maar ik denk dat het meer in de basis moet zitten. De thema’s echt implementeren in het onderwijs, de media (zowel sociaal als regulier) en ouders erbij betrekken. Wat bestaat er al wat een groot publiek bereikt en hoe kunnen we er daarvoor zorgen dat de kennis vergroot wordt in plaats van allerlei losse nieuwe initiatieven opzetten en proberen die aan de man te brengen.’
Krijg jij veel reacties en directe vragen via je socialmediakanalen?
Ja, inmiddels veel te veel. Ik stimuleer mensen hulp te zoeken binnen hun eigen netwerk. Dit kan zowel bij vrienden, familie of vertrouwenspersonen of bij een professional. Ik probeer dit te doen door aan te geven waar ze professionele hulp kunnen vinden en wat hier bij komt kijken. Veel gestelde vragen hierover beantwoord ik bijvoorbeeld in YouTube Q&A video’s op mijn kanaal. Jongeren denken bijvoorbeeld vaak dat het geld kost om naar een psycholoog te gaan of dat je ouders overal over geïnformeerd worden, dus dat soort dingen leg ik wel uit. De nieuwe hulp online route voor jongeren is ook mooi om te gaan delen.
Psycholoog Najla
Najla deelt hoe je wetenschappelijk bewezen adviezen en technieken in je eigen leven kunt toepassen.
Najla op ons jaarcongres
Najla sprak op ons jaarcongres met het thema onderstroom in Amersfoort.