Interview Marvy Rieder: ‘Van weerstand naar samenwerking in de mode-industrie’
Toen The Model’s Health Pledge werd gelanceerd, stond één gedachte centraal: de mode-industrie heeft de invloed en het bereik om niet alleen trends te bepalen, maar ook normen voor welzijn, professionaliteit en verantwoordelijkheid. Initiatiefnemer Marvy Rieder blikt terug op de aanleiding, de ontwikkeling en de betekenis van acht jaar samenwerken aan een gezondere sector.
Wat was de aanleiding om The Model’s Health Pledge te starten?
‘Wat mij dreef, was de overtuiging dat de mode-industrie — juist omdat zij zichtbaar is, cultureel richtinggevend en vaak de toon zet — een verantwoordelijkheid heeft om het goede voorbeeld te geven. De sector inspireert wereldwijd: in magazines, tv-series, campagnes en op sociale media. Dan heb je ook de kans én de taak om gesprekken te voeren over onderwerpen als mentale, fysieke en financiële gezondheid.’
Marvy benadrukt dat zij zelf zag hoe weinig structurele ondersteuning er in de branche was, vooral voor mensen die als zelfstandig professional werken. ‘Of je nu model, visagist, creative director of agency-eigenaar bent: je werkt als ondernemer en draagt verantwoordelijkheid voor jezelf én voor anderen. Die verantwoordelijkheid kwam in de praktijk niet altijd terug in werkomstandigheden en begeleiding.’
‘Waarom richten we een industrie met zo veel invloed niet op welzijn?’
De eerste stappen zijn vanuit Nederland gezet, onder meer met de MarVie Foundation en vervolgens met partners als Amsterdam Fashion Week. ‘We hebben letterlijk ruimtes gecreëerd backstage, waar modellen en andere makers konden langskomen voor advies over rechten, gezondheid en ondernemen. Juridische workshops, voedingsvoorlichting; praktische handvatten. Dat gaf zichtbaarheid aan het idee dat ondersteuning en professionaliteit bij de sector horen.’
Hoe reageerden organisaties in het begin?
‘Er was zeker terughoudendheid. Sommige organisaties waren bang dat we ‘op hun stoel zouden gaan zitten’. Maar zodra de intentie helder werd — dat we wilden samenwerken en de sector juist sterker wilden maken — sloeg dat om. Dit ging niet over schuldigen aanwijzen, maar over de ambitie om een industrie die veel talent aantrekt, ook veilig en toekomstbestendig te maken. We doen het samen.’
Internationale interesse volgde snel, onder andere vanuit het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en de Verenigde Staten. ‘Er waren gesprekken over lokale pledges, er kwamen uitnodigingen om advies te geven, en we werkten mee aan internationale richtlijnen, bijvoorbeeld rondom leeftijdsgrenzen en gezondheidskaders. De vraag was groot, maar door de focus op Nederlandse subsidie hebben we ons toen op Nederland gericht.’
Wat zagen jullie veranderen bij organisaties die de pledge ondertekenden?
‘Het belangrijkste effect was bewustwording. Veel partijen realiseerden zich pas tijdens de gesprekken dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de werkomgeving op een set of productie. Een retailer vertelde bijvoorbeeld dat ze wel campagnes produceerden, maar niet hadden nagedacht over zaken als veilige kleedruimtes, tijdige betaling, duidelijke communicatie vooraf of gezonde catering. Zij gingen ervan uit dat dit automatisch goed werd geregeld via het creatieve team. Het inzicht dat zij zelf regie konden pakken, was een belangrijke stap.’
Rondetafelgesprekken hielpen daarbij. ‘We vroegen steeds: waar ligt jullie behoefte, hoe kunnen we structureel ondersteunen, en welke afspraken dragen bij aan professionaliteit? Door niet vanuit controle, maar vanuit gezamenlijke ambitie te praten, kwam er ruimte om open te benoemen wat nog niet werkte.’
Waar kijk je het meest trots op terug?
‘Voor veel mensen voelde het bestaan van het platform alleen al als steun, ook als ze nooit formeel een melding deden. Dat een model zegt: ‘het gaf mij rust dat jullie er waren’ — dat is waardevol. Het laten zien dat je ergens terecht kunt, maakt uit.’
Daarnaast noemt Marvy concrete initiatieven: workshops over mentale gezondheid en ondernemerschap, advies aan modellenburueaus, ondersteuning bij contractvragen en aandacht voor financiële bewustwording. ‘Modellen leerden bijvoorbeeld dat ze als ondernemer rechten hebben, dat ze kunnen onderhandelen, dat je als zelfstandige ook een huis kunt kopen. Het gaat om zelfvertrouwen en autonomie.’
Een belangrijk punt: ‘We hebben steeds geprobeerd niet te blijven hangen in gesprekken alleen, maar woorden om te zetten in actie. Practice what you preach. Richtlijnen, voorbeeldcontracten, interventies, gesprekken met beleidsmakers, allemaal concrete stappen. Dat vind ik fijn en mooi, daar ben ik trots op.’
Hoe werd met meldingen omgegaan en wat leverde het op?
‘In de eerste periode kwamen veel meldingen binnen, variërend van contractuele vragen tot #MeToo-gerelateerde situaties. We merkten dat vaak al één gesprek met een vertrouwenspersoon verschil maakte; gehoord worden is cruciaal. Tegelijkertijd was het belangrijk om duidelijk te zijn over onze rol: we waren een onafhankelijk platform en ondersteuningspunt, geen juridische vertegenwoordiging. Daar zijn wel eens misverstanden over geweest, dus dat vroeg om heldere communicatie.’
Het meldpunt blijft belangrijk voor de toekomst. ‘We onderzoeken nu of meldingen structureel kunnen worden ondergebracht bij een onafhankelijke organisatie, zodat de ondersteuning blijft bestaan.’
Wat heb je geleerd over verandering in deze industrie?
‘De mode-industrie is een erg aantrekkelijke industrie, dus er zullen altijd mensen in blijven willen werken, ondanks de mentale en fysieke druk. Er is een overvloed van aanbod aan mensen en modellen die in de mode willen werken. In andere branches is bijvoorbeeld het tekort aan personeel een enorme trigger om de werkomstandigheden te veranderen. Hier moet verandering eerder voortkomen uit intrinsieke motivatie. Dat maakt het extra belangrijk om te blijven benadrukken dat creativiteit floreert in een veilige omgeving. Ik hoop dat dat lukt. Dat ze blijven roepen ‘dit mag niet meer terug naar wat het was’.’
Een tweede inzicht is het belang van persoonlijk leiderschap. ‘Modellen – en anderen in de sector – mogen zichzelf zien als waardevolle professionals. Je mag gaan staan voor je eigen industrie, geen houding hebben van ‘dankbaar dat ik hierin mag werken’. Dat vraagt training en bewustwording: weten wat je waard bent, grenzen kunnen aangeven en autonomie ontwikkelen. Anders blijft de drempel te hoog om structurele misstanden tegen te gaan.’
Hoe kijk je naar de toekomst na afronding van de pledge?
‘Wij ronden dit hoofdstuk nu af, het heeft zijn rol vervuld in de jaren dat dit nodig was en als kickstarter van bewustwording in de modebranche, maar de aanpak en lessen kunnen dienen als raamwerk voor andere sectoren. De methodiek – bewustwording creëren, verantwoordelijkheid expliciet maken, praktische tools ontwikkelen en een onafhankelijk meldpunt bieden – is overdraagbaar. We worden vaak gevraagd om ervaringen te delen en ik hoop dat anderen deze handvatten gaan gebruiken.’
Bekijk de Pledge
Het netwerk tekent voor een goede werkomgeving voor iedereen in de modebranche.